Sinds najaar 2019 geeft het COA aan dat er een tekort aan asielopvang dreigt en is het op zoek naar nieuwe locaties. COA heeft sinds die tijd dan ook geen locaties vrijwillig gesloten, maar soms moeten we locaties sluiten omdat gemeenten niet willen of kunnen verlengen. Met name in 2016 en 2017 heeft het COA veel locaties moeten sluiten omdat er minder asielzoekers naar Nederland kwamen en de vraag naar opvangplekken dus afnam. Het Rijk betaalt het COA per 'beslapen bed', dus er was geen financiering om de opvanglocaties open te houden. Het COA wil graag opvanglocaties voor langere tijd, 15 tot 20 jaar. Dat zorgt voor rust bij bewoners, gemeenten en het COA. Het is dan voor iedereen duidelijk hoe de situatie is, bewoners hoeven niet steeds te verhuizen, ervaren personeel kan behouden blijven en gemeenten kunnen voor langere tijd beleid maken voor onderwijs-, zorg- en andere voorzieningen. En, ook niet onbelangrijk, langdurige locaties zijn goedkoper dan locaties steeds op- en afbouwen. Het kabinet heeft onlangs besloten dat het COA een vaste basiscapaciteit kan aanhouden van 41.000 plekken.  

Vorig jaar groeide het COA van 36.000 naar 52.000 opvangplekken. Met de huidige inzichten stijgt de behoefte naar 77.100 opvangplekken eind 2023, dus weer anderhalf keer zo veel. Het COA pleit al vele jaren voor een stabiele financiering, zodat we voldoende voorraad aan plekken hebben om mensen op te vangen als de instroom stijgt of mensen langer bij ons moeten blijven. Bijvoorbeeld door de woningcrisis of langere wachttijden voor de asielprocedure bij de IND. Lege plekken bij bijvoorbeeld een dalende instroom kunnen we ter beschikking stellen aan andere mensen die tijdelijk woonruimte zoeken, zoals starters, gescheiden ouders, arbeidsmigranten, studenten, etc. Het kabinet heeft onlangs besloten dat het COA een vaste basiscapaciteit kan aanhouden van 41.000 plekken.