De gemeentelijke taakstelling
De Rijksoverheid bepaalt elk half jaar hoeveel mensen met een verblijfsvergunning elke gemeente moet huisvesten: de gemeentelijke taakstelling.
Bij deze verdeling wordt gekeken naar het aantal mensen dat in een gemeente woont. Zo moeten grotere gemeenten meer mensen met een verblijfsvergunning woonruimte bieden dan kleinere gemeenten. De prognose voor de gemeentelijke taakstelling wordt berekend door te kijken naar het aantal mensen met een verblijfsvergunning dat op 1 januari van dat jaar in de asielopvang verbleef, de taakstelling van de voorgaande periode en de verwachting van het nieuwe aantal personen dat een verblijfsvergunning ontvangt in de komende periode. Het is belangrijk dat het COA op de peildata 1 april of 1 oktober voldoende mensen aan gemeenten heeft gekoppeld. Zijn er op deze peildata te weinig mensen gekoppeld, dan kan de gemeente niet volledig voldoen aan de realisatie van de taakstelling.
Gemeenten streven ernaar binnen tien weken na de koppeling woonruimte aan te bieden aan mensen met een verblijfsvergunning. Vanwege de krapte op de woningmarkt is dat echter in de meeste gevallen niet haalbaar en zijn er langere wachttijden.
De verwachting is dat er binnenkort wetswijzigingen worden doorgevoerd m.b.t. het afschaffen van de taakstelling en het verbod op het verlenen van voorrang aan mensen met een verblijfsvergunning voor sociale huurwoningen. Tot die tijd wordt de bovenstaande werkwijze uitgevoerd door het COA.
Verdeling regio’s
Bij het koppelen van mensen met een verblijfsvergunning aan gemeenten houdt het COA zoveel mogelijk rekening met hun profiel en de regio waar zij al verblijven. Voor het koppelen aan gemeenten heeft het COA Nederland opgedeeld in 5 regio’s, met hieraan verbonden COA-locaties. Deze regio’s zijn:
• Groningen, Friesland en Drenthe
• Overijssel en Gelderland
• Flevoland, Utrecht en Noord-Holland
• Zuid-Holland en Zeeland
• Noord-Brabant en Limburg
Per regio zorgen regievoerders van het COA voor de koppeling van de mensen met een verblijfsvergunning aan gemeenten. De regievoerder is dé contactpersoon voor gemeenten, COA-locaties in de regio en provincies.

Vroege screening kansrijke asielzoekers
Verhuizen naar een andere regio en omkoppeling
Verblijft een COA-bewoner met een verblijfsvergunning niet in een COA-locatie in de regio van de gemeente waaraan hij is gekoppeld, dan verhuist hij naar een andere COA-locatie in de regio van zijn toekomstige woonplaats. Dit bevordert zijn integratie en participatie. Na de koppeling heeft de gemeente tien weken de tijd om de huisvesting te regelen en twee weken om de verhuizing te laten plaatsvinden. Het kan in sommige gevallen ook voorkomen dat een COA-bewoner met een verblijfsvergunning in de opvang wordt omgekoppeld naar een andere gemeente. Een omkoppeling gebeurt alleen bij speciale omstandigheden die na de eerste koppeling zijn ontstaan, bijvoorbeeld vanwege toelating tot een opleiding, medische redenen of betaald werk dat door de COA-bewoner wordt verricht in een andere regio.
Daarnaast is het mogelijk dat het COA zelf een omkoppeling in gang zet als de gemeente tien weken na de koppeling geen passende woning heeft aangeboden. Omkoppeling moet in dit geval leiden tot snelle uitstroom. Een omkoppeling is niet mogelijk als de persoon met een verblijfsvergunning al is begonnen met zijn inburgering in de gemeente of als hem een passende woning is aangeboden in de gekoppelde gemeente.
Samenwerking COA en gemeenten
Een goede samenwerking en informatieoverdracht tussen het COA en gemeenten zijn van belang voor een doorlopende inburgeringslijn vanuit de opvang naar de gemeente. Daarom maken de casemanagers voor alle statushouders een digitaal klantprofiel met informatie over opleiding, werkervaring, ambities en deelname aan programma’s en vrijwilligerswerk, dit is onderdeel van het het Programma Voorbereiding op inburgering. Het klantprofiel zetten we in het Taakstellingvolgsysteem (TVS) voor gemeenten.
Voor een goede overdracht kan er op initiatief van de gemeente een driegesprek plaatsvinden met de persoon met een verblijfsvergunning, de casemanager van het COA en de klantmanager van de gemeente. Dit gesprek wordt als heel waardevol gezien door zowel de gemeenten, het COA als de mensen met een verblijfsvergunning.

Logeerregeling: onderdak bij vrienden, familie of gastgezin
Statushouders die in Nederland bij vrienden, familie of een gastgezin willen verblijven, kunnen gebruikmaken van de logeerregeling. Deelnemers aan deze regeling houden tijdens hun logeerverblijf recht op basisvoorzieningen van het COA.
Alleenstaande minderjarige statushouders
Alleenstaande jongeren tot en met 14 jaar blijven als zij een verblijfsvergunning krijgen in een opvanggezin wonen. Zijn de jongeren 15 jaar en ouder als ze een verblijfsvergunning krijgen? Dan verhuizen ze vanuit de procesopvanglocatie naar een kleinschalige opvangplek van Nidos.
Zodra deze jongeren 18 jaar worden, moet de gemeente passende vervolghuisvesting realiseren. Het is belangrijk dat ze in de omgeving kunnen blijven wonen waar ze inmiddels gewend zijn en sociale contacten hebben.
Huisvesting bij gezinshereniging
Bij gezinshereniging koppelen we nareizigers zoveel mogelijk aan de gemeente waar de referent woont of gaat wonen. Heeft de referent al woonruimte, dan benadert het COA de gemeente voor een woningcheck. Zo bepalen we of de nareizende familieleden rechtstreeks naar de woonruimte in de gemeente kunnen. Als dat niet zo is, krijgen ze een opvangplek bij het COA en vindt de gezinshereniging daar plaats. Vervolgens koppelen wij de hele familie aan een gemeente.
Gaat het om gezinshereniging van een alleenstaande minderjarige jongere? Dan is het vanwege zijn kwetsbare positie extra belangrijk dat we de hele familie in de gemeente plaatsen waar de jongere verblijft of eerder verbleef. Of in een gemeente in de directe omgeving. Zo behoudt hij zijn sociale netwerk in Nederland.
Ook interessant

Wet inburgering 2021
Op 1 januari 2022 is de Wet inburgering 2021 in werking getreden. De gemeenten hebben nu de regie op het inburgeringstraject van een statushouder, vanaf het moment van koppeling aan de gemeente tot aan huisvesting. Voor een succesvolle integratie van statushouders is het belangrijk dat inburgeringsactiviteiten van het azc aansluiten op die van de gemeente.