Gemiddeld wordt circa 3% van de opvangplekken in de azc’s bezet door asielzoekers uit veilige landen die in afwachting zijn van hun proces. In 2023 verbleven er 3.035 asielzoekers uit een veilig land op enig moment in de asielopvang. Van hen komt het grootste deel uit Marokko en Tunesië.
De asielprocedure voor mensen uit veilige landen wordt met voorrang behandeld en is korter dan die voor asielzoekers uit onveilige landen. Afgelopen jaar kwamen er circa 1.100 van dit soort aanvragen. In deze korte procedure volgt meestal binnen enkele weken een afwijzing. Een asielzoeker mag hiertegen in beroep gaan, maar als dat ook – meestal binnen een paar weken – afgewezen wordt, moet hij in principe binnen vier weken Nederland verlaten. Het recht op opvang bij het COA eindigt dan. Een afgewezen asielzoeker krijgt een inreisverbod van 2 jaar voor Nederland en de hele Europese Unie. Gemiddeld werd de afgelopen jaren 98% van deze asielaanvragen (spoor 2) afgewezen. 2% krijgt wel asiel vanwege politiek activisme, kritische journalistieke werkzaamheden of omdat ze bij de LHBTQIA gemeenschap horen.
Uitgeprocedeerde asielzoekers hebben geen recht op asielopvang en verblijven dus niet in de reguliere opvang bij het COA. Als hun asielaanvraag wordt afgewezen, moeten zij de opvang verlaten. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) helpt deze mensen bij het organiseren van hun terugkeer naar het land van herkomst. Zij kunnen overgeplaatst worden naar een vrijheidsbeperkende locatie (vbl) om van daaruit te vertrekken. Er moet dan zicht zijn op terugkeer binnen 12 weken. Wie weigert te vertrekken, kan gedwongen worden uitgezet, mits het land van herkomst daaraan meewerkt. Als een land niet meewerkt probeert Nederland daar goede afspraken over te maken. Lukt dat niet, dan is het onmogelijk om asielzoekers uit dat land op het vliegtuig te zetten. In alle gevallen geldt dat ze de opvang moeten verlaten.