De meeste asielzoekers willen graag werken en veel werkgevers hebben personeel hard nodig in de huidige krappe arbeidsmarkt. Asielzoekers mogen na zes maanden in de asielprocedure in Nederland onder voorwaarden werken. Een voorwaarde is dat zij zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen en beschikken over een BSN-nummer. Hiermee kunnen praktische zaken geregeld worden zoals het openen van een bankrekening en solliciteren voor een baan. Helaas zijn er flinke achterstanden in de vijf 'BRP-straten', waardoor asielzoekers vaak niet snel aan de slag kunnen. Een andere voorwaarde om te kunnen werken is dat werkgevers een tewerkstellingsvergunning (TWV) moeten aanvragen bij het UWV. Vluchtelingen uit Oekraïne hoeven geen asielprocedure te doorlopen en mogen vanuit Europese bepalingen direct aan de slag.

Asielzoekers moeten vaak lang wachten op de uitkomsten van de asielprocedure en daarna op huisvesting in de gemeente. Gedurende de wachttijd verhuizen ze vaak ook nog van de ene naar de andere locatie. In deze omstandigheden is het niet makkelijk om een baan te vinden, terwijl uit onderzoek blijkt dat werk een belangrijk onderdeel is van integratie. Dat slechts rond de 4% van deze groep werkt, heeft ook te maken met de belemmeringen die er zijn. De 24-weken-eis was een belangrijke belemmering, maar die is met de uitspraakpraak van de Raad van State komen te vervallen. Asielzoekers mogen nu onbeperkt werken na 6 maanden in de asielprocedure. Er zijn meer belemmeringen. De verplichte TWV is bijvoorbeeld vrij onbekend bij werkgevers en zijn er wachttijden voor het inschrijven van asielzoekers waardoor praktische zaken niet geregeld kunnen worden. Wat ook niet helpt is dat werkenden rechten verliezen als zij uitstromen naar een gemeente. Ten slotte is het belangrijk dat asielzoekers goed begeleid worden richting werk. Het COA pleit dan ook voor het opzetten van een goede begeleidingsstructuur

Asielzoekers kunnen bijvoorbeeld schoonmaken en helpen bij onderhoud van de gebouwen of de tuin in het asielzoekerscentrum. Dat kan zonder vergunning en maximaal 25 uur per week. Hiervoor krijgen bewoners een kleine vergoeding van €0,56 tot €1,10 per uur met een maximum van €17,50 per week. Met een vreemdelingenidentiteitsbewijs kunnen bewoners ook aan de slag als vrijwilliger in de buurt. Bijvoorbeeld in het buurtcentrum, wandelen met ouderen, tuinen opknappen, mensen met een kleine beurs helpen verhuizen of groente telen in de buurttuin. Op 38 locaties (van de ruim 280) heeft het COA Meedoenbalies om bewoners te begeleiden in activiteiten en vrijwilligerswerk. Het streven is om 80% van de bewoners te begeleiden naar vrijwilligerswerk of activiteiten buiten de deur enop veel meer locaties een Meedoenbalie te kunnen openen. 

Mensen die tijdens hun asielprocedure hebben gewerkt, vrijwilligerswerk hebben gedaan en taallessen hebben gevolgd, integreren sneller. Daarom biedt het COA, in samenwerking met landelijke en lokale partners, haar bewoners een dagbesteding aan die hen voorbereidt op de toekomst in Nederland of in het land van herkomst. Asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning, starten bijvoorbeeld zo vroeg mogelijk met taallessen en kinderen gaan binnen drie maanden naar school. Statushouders volgen in de asielopvang het programma ‘Voorinburgering’ met onder meer Nederlands als tweede taal (NT2), lessen ‘Kennis van de Nederlandse maatschappij’ en de introductiemodule ‘Arbeidsmarkt en participatie'.

Na 7 jaar heeft circa 45% van de mensen met een asielachtergrond een baan, bijvoorbeeld in de horeca en in de uitzendbranche. Hoe langer zij in Nederland zijn, hoe hoger dit percentage wordt. Omgekeerd zie je dat het aantal statushouders dat afhankelijk is van een uitkering na verloop van tijd daalt. Anderhalf jaar na het krijgen van een verblijfsvergunning heeft 9 op de 10 statushouders nog een uitkering, zes jaar later is dit aandeel gedaald naar obgeveer 3 op de 10. Er blijken helaas nog veel hobbels te zijn voor deze groep om aan het werk te komen. In 2023 is een plan gemaakt door gemeenten, partners en uitzenders om statushouders sneller aan het werk helpen. Bijvoorbeeld door deze groep in het asielzoekerscentrum al te koppelen aan potentiële werkgevers en te zorgen voor startbanen.