Asielzoeker in beeld: van zelfzorg tot toekomstplanning

COA-medewerkers gaan periodiek met asielzoekers in gesprek om hun begeleidingsbehoefte te achterhalen. Hoe gaat het met hen en waarbij kunnen wij helpen? Hiervoor gebruiken we het 6 domeinen instrument. We kijken in welke mate asielzoekers zelfredzaam zijn in 6 leefgebieden, ook wel domeinen genoemd:

  1. zelfzorg
  2. dagstructuur
  3. sociaal netwerk
  4. persoonlijk welbevinden
  5. externe contacten
  6. toekomstplanning

Voor elk leefgebied hebben wij 3 vaardigheden beschreven. Vaardigheden die asielzoekers moeten hebben om op een COA-locatie te wonen en zich voor te bereiden op hun toekomst.

Asielzoekers bij de infobalie van het azc
© Inge van Mill

Begeleiding: veel dagelijkse contacten

Natuurlijk spreken wij asielzoekers niet alleen periodiek. Om ze goed te kunnen begeleiden, zien wie ze bijna elke dag van de week. Bijvoorbeeld bij de informatiebalie, op het azc-terrein, bij kamerbezoeken, programma’s en vrijwilligerswerk op de locatie. Ook tijdens al die dagelijkse contacten kijken we hoe het met asielzoekers gaat en welke begeleiding zij nodig hebben.

Begeleiding: asielzoekers vooruithelpen

Afhankelijk van de behoefte van asielzoekers richten we onze begeleiding meer op wonen in het azc, of op de voorbereiding van hun toekomst: integratie en participatie in Nederland of terugkeer naar het land van herkomst of elders. In het azc kunnen asielzoekers allerlei programma’s volgen en vrijwilligerswerk doen. 

Asielzoekers kunnen de doelen die ze nastreven en de activiteiten waaraan ze deelnemen in een persoonlijk informatiedossier zetten. Daarnaast registreren COA-medewerkers alles in het digitale bewonerssysteem. Zo kunnen we de begeleiding makkelijk overdragen aan collega’s, andere azc’s of samenwerkingspartners.

Bij onze begeleiding gaan we altijd uit van de eigen verantwoordelijkheid van asielzoekers om hun leven vorm te geven. We helpen hen waar nodig, maar nemen de verantwoordelijkheid niet over.

  • Bewoners doen vrijwilligerswerk in het magazijn van azc Budel-Cranendonck
    Begeleiding bij vrijwilligerswerk op de locatie © Kick Smeets

Vroege signalering problemen 

We wachten niet tot asielzoekers zelf een beroep op ons doen. Door zo vroeg mogelijk en regelmatig te kijken naar de 6 leefgebieden kunnen we gedragsveranderingen en serieuze lichamelijke of psychische problemen signaleren. En actie ondernemen. Als asielzoekers niet zelfstandig in een azc kunnen wonen, gaan ze tijdelijk naar onze opvanglocaties voor extra begeleiding en toezicht. Hiermee vergroten we ook de leefbaarheid en veiligheid in en rond de azc's. 

Intensieve begeleiding op locatie 

Incidenten kunnen niet 100% voorkomen worden. Zeker niet in een COA setting waarbij bekend is dat juist die factoren die van invloed kunnen zijn op het tot stand komen van incidenten, verhoogd aanwezig zijn. Onder deze factoren vallen bijvoorbeeld gebrek aan toekomstperspectief, onzekerheid omtrent asielprocedure, duur van asielprocedure en gebrek aan privacy. Onderzoek geeft aan dat ook persoonlijke problematiek meespeelt die verhoogd aanwezig is bij asielzoekers, zoals stress, trauma, PTSS, verslaving of GGZ gerelateerde problematiek zoals angst, eenzaamheid en depressie. Voor de aanpak van incidenten en overlastgevend gedrag is het dus van groot belang om de betreffende bewoner in beeld te hebben, te leren kennen, zodat de oorzaak van het gedrag achterhaald kan worden en daarop ingezet kan worden. 

Door bewoners met signalen van overlastgevend gedrag intensiever te begeleiden zorgt het COA ervoor dat: 

  • Bewoners beter in beeld zijn: Door te begrijpen waar gedrag vandaan komt, kan je beter begeleiding op maat bieden die past bij wat de bewoner nodig heeft om zijn gedrag te veranderen. 
  • Betere begrenzen mogelijk is: Door meer te investeren in de relatie is een bewoner beter aanspreekbaar. Het doet een bewoner meer als iemand die in hem geïnvesteerd heeft hem aanspreekt op gedrag. 
  • Meer rust op locatie is: De impact van incidenten neemt af, doordat op tijd ingegrepen kan worden en escalatie voorkomen kan worden. 

Werkt de aanpak van Intensieve begeleiding op locatie onvoldoende, omdat er bijvoorbeeld sprake is van geestelijke problemen, dan wordt de bewoner doorverwezen naar de juiste zorgpartner (gidsfunctie GGZ). Als de voorgaande stappen niet leiden tot afname van het overlastgevend gedrag, worden zo nodig maatregelen getroffen. Intensieve begeleiding op locatie, samen met de inzet van de juiste zorg en het begrenzen bij aanhoudend overlastgevend gedrag, zorgt voor een veiligere omgeving voor medewerkers, bewoners en omwonenden.