“Elke vrijdagmiddag ga ik met een collega naar de bungalows van de Noord-Afrikaanse bewoners om samen schoon te maken. We zetten de jongens aan het werk en doen een leuk muziekje aan. Het is best gezellig en we maken met iedereen een praatje. Na een halfuurtje gaan wij weer weg en gaan de jongens met een lach door met schoonmaken.

Huisregels overtreden

Deze wekelijkse schoonmaak is ontstaan tijdens mijn studie Social Work waar ik september vorig jaar mee ben gestart. Ik kreeg de opdracht om een specifieke doelgroep in beeld te brengen die baat zou hebben bij preventie en dacht toen meteen aan deze Noord-Afrikaanse bewoners.

Het zijn jongens met een kleine kans op een verblijfsvergunning, die vaak kort in het azc zitten. Ze hebben niets te verliezen en veroorzaken veel overlast. Daarbij gaat het vooral om het overtreden van de huisregels: roken in de bungalow, vernielingen in de bungalow, niet schoonmaken. Ook vertonen ze provocerend gedrag en zijn ze betrokken bij winkeldiefstal in de buurt en zwartrijden in het OV.

In gesprek

Het leek me interessant om te kijken waar dat gedrag vandaan komt en daarom ging ik intensief met deze doelgroep aan de slag. De groep bestond uit zestien Noord-Afrikanen. Hun reacties op mijn vraag ‘Hoe ben je in het algemeen ontvangen door het COA?’ waren best negatief. Ze vertelden dat ze geen intake hadden gehad, of een hele korte, waardoor de huisregels niet eens bekend waren.

Ik had het met ze over het samenwonen in de bungalow met andere Noord-Afrikanen. De meesten vertelden dat ze op dag één al binnenkwamen in een vieze bungalow met schade. Daardoor kregen ze meteen het idee: ‘Dit is hier blijkbaar heel normaal’.

Ook bleek dat er veel verveling is. Ze hebben het idee dat ze niet kunnen meedoen in de maatschappij. Ze zouden bijvoorbeeld bij een voetbalclub willen trainen en werkzaamheden willen doen in het azc, maar ze hebben het gevoel dat ze er niet bij horen. Dat is wat ze unaniem zeggen.

Is dit het?

Geen goede eerste ontmoeting, een smerige bungalow en verveling. Daardoor denken deze jongens al snel: ‘Is dit het?’ Dit heb ik besproken met mijn collega’s. Waarom hadden we eigenlijk weinig contact met deze doelgroep? We hadden vooral negatieve gesprekken met hen, als er weer eens een incident was. En wat konden we doen om het voor deze bewoners aangenamer te maken – ook al waren ze hier maar kort?

Welkom in Luttelgeest

Als eerste oplossing hebben we toen de wekelijkse schoonmaak op vrijdagmiddag ingevoerd. Voorheen deden we een keer in de drie maanden een schoonmaakcheck. Nu spreek ik ze door de gezamenlijke schoonmaak elke week en bouw ik een band met de jongens op.

Ook nodig ik nieuwe Noord-Afrikaanse bewoners binnen een week uit voor een kennismakingsgesprek. Ik heet ze welkom en stel mezelf voor als hun contactpersoon. Ze krijgen van mij informatie over de huisregels, de asielprocedure en antwoord op vragen. Ook geef ik ze een intakeboekje mee dat we speciaal voor deze doelgroep hebben gemaakt.

Omdat ze vaak met frustraties rondlopen en hiermee niet naar COA-personeel of de infobalie gaan, hebben we ook een WhatsApp-groep voor deze jongens aangemaakt. Daarin kunnen ze mij korte vragen stellen.

Rustiger op locatie

Het lijken simpele oplossingen, maar het contact is nu al beter. De overlast buiten het azc is helaas nog niet afgenomen, maar het aantal incidenten in het azc is gedaald. Het is rustiger op de locatie. Als ik over terrein loopt, weet iedereen van deze doelgroep wie ik ben. Ze vertrouwen me, vertellen meer en zoeken me op als er iets is. Ze weten: Laura neemt ons serieus.

Het kost veel tijd, dat geef ik eerlijk toe. Maar uiteindelijk krijg je er veel voor terug. Tegelijkertijd zijn we minder tijd kwijt aan het bestrijden van incidenten. Als je een correctiegesprek moet houden of andere maatregel moet treffen, ben je al snel een uur bezig. Een gezamenlijk schoonmaakmoment kost minder tijd. Je hebt dan én een positief contactmoment én een schone bungalow.

Nuttig inzetten

Het is nog niet gelukt om deze Noord-Afrikaanse meer activiteiten aan te bieden dan de wekelijkse schoonmaak. Dat is lastiger dan ik dacht, omdat ze kort in het azc zijn. Als je iemand inwerkt voor vrijwilligerswerk, vertrekt hij misschien een week later uit het azc. Toch ga ik de komende tijd mijn best doen om ze in het azc aan het werk te zetten. Er zit zoveel meer in deze jongens. Zijn ze zinvol bezig, dan zitten ze beter in hun vel en laten ze ander gedrag zien.

Respect tonen

Natuurlijk zijn er ook in het azc nog steeds incidenten. Deze jongens zijn over het algemeen snel boos en opvliegend. Een simpel voorbeeld is het dragen van mondkapjes. Ik vond het lastig om ze daar een tijdje geleden op aan te spreken, want dan kreeg ik meteen een grote mond. Ik merk dat ik nu bij incidenten beter met ze in gesprek kan gaan. Ze weten dat je het beste met ze voor hebt en tonen meer respect.

Vraag om liefde

Het afgelopen halfjaar heb ik geprobeerd deze jongens te behandelen zoals ze behandeld willen worden. Ik wil dat ze hier een goed verblijf hebben. In mijn studieverslag staat: ‘Lastig gedrag? Alles wat wij doen, is of een uiting van liefde of een vraag om liefde.’ Dat vind ik heel toepasselijk voor deze doelgroep. Iedereen heeft aandacht nodig, ook de mensen met de grootste mond of met de meeste incidenten op hun naam.”


Nederland biedt veiligheid aan mensen die vluchten voor oorlog of geweld. Een kleine groep asielzoekers maakt hier misbruik van en zorgt voor overlast of criminaliteit. De overheid neemt verschillende maatregelen. Het COA treft maatregelen als asielzoekers de huisregels van het azc overtreden. Bovendien werkt het COA aan een intern programma waarin we overlastgevend gedrag proberen te voorkomen en consequent en eenduidig optreden bij grensoverschrijdend gedrag. Het verhaal van woonbegeleider Laura Koen is hiervan een ‘good practise’. Daarnaast stellen we een ontwikkelagenda op om de aanpak van overlastgevers ketenbreed verder vorm te geven. Lees meer op coa.nl/overlast.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie april 2022.