‘‘Ik heb goed en slecht nieuws’, zei mijn locatiemanager donderdag 3 maart tegen mij en een andere collega. Ik werkte op dat moment op een noodopvangboot in Arnhem. ‘Het slechte nieuws is dat jullie hier weggaan, het goede dat jullie weer in Harskamp aan de slag kunnen.’ Ik had vorig jaar in Harskamp gewerkt en ging graag terug. De reden was natuurlijk minder leuk: de oorlog in Oekraïne.

Rond lunchtijd diezelfde dag stonden we weer in Harskamp. Defensie had halsoverkop een aantal barakken leeggemaakt en er waren al mensen in touw om de locatie klaar te maken. Wij hebben meteen ons kantoortje ingericht. Gelijk die middag kwamen er al veel vluchtelingen in bussen aan.  

Ontvangst

Tot ’s avonds laat was ik met mijn collega’s bezig om alle mensen die binnen kwamen te ontvangen, in te schrijven en naar een kamer te brengen. Het was een heel puzzelwerk. Hoe konden we alleenstaande mannen, vrouwen en gezinnen zo goed mogelijk verdelen over de kamers met acht bedden?

Super dat het Rode Kruis de eerste dag klaarstond met vrijwilligers en medische professionals. Zij hielpen ons onder andere met de uitgifte van maaltijden. De kampkeuken van Defensie kon snel opschalen naar een paar honderd maaltijden, dus het eten voor Oekraïense vluchtelingen was vanaf de eerste dag top.

Bizarre reizen

De vluchtelingen hadden soms de hele dag vanuit Polen gereisd. Als ze met eigen vervoer kwamen, was de auto volgepakt. Anderen kwamen met het OV en waren soms onderweg hun bagage verloren. Zij hadden alleen nog de kleding die ze aan hadden en documenten in hun binnenzak. Sommigen hadden bizarre reizen afgelegd om uiteindelijk bij ons aan te komen.  

Meehelpen

Het viel me op dat de meeste vluchtelingen gelijk de eerste dagen iets wilden doen. Ze wilden helpen op de locatie, aan het werk, hun leven in Nederland oppakken. Zo had het gestormd en overal op het terrein lagen takken. Een dag of twee later lag alles in nette hoopjes aan de kant van de straat. Bewoners hielpen ook bij de uitgifte van maaltijden en maakten elke dag de eetzaal schoon.

Roodgloeiend

Maandag 7 maart zat de opvang vol. Voor de zekerheid plaatsten we extra veldbedden in een tent. De telefoon stond de hele dag roodgloeiend. Nederlanders die vluchtelingen hadden opgehaald, vroegen of wij nog plek hadden. Iemand gaf door dat er een bus met weeskinderen onderweg was, die gelukkig ergens anders terecht kon. We hebben niemand aan de poort hoeven weigeren.  

Front

Tussen alle drukte door ving ik natuurlijk ook persoonlijke verhalen op. Een man was vooruit gereisd om een bed te reserveren voor zijn moeder, vrouw en dochter. ‘Ik ben hier om te zorgen dat mijn familie veilig is’, vertelde hij. ‘Ik wil een paar dagen bij ze zijn en daarna ga ik terug om te vechten aan het front.’ Toen zijn familie aankwam, dachten zij dat hij hier zou blijven. Man oh man, wat heftig.

Knaloranje

10 maart was de tweede donderdag die helemaal anders liep dan ik had verwacht. De Koning en Koningin kwamen op bezoek in Harskamp. Ik wist van niks en kwam in mijn oude kloffie op het werk. Toevallig wel met knaloranje trui. Het Koninklijk Paar luisterde naar verhalen van vluchtelingen. Daarna gingen ze in gesprek met alle partners die de opvang runnen.

Bed bad brood

Ik vertelde het Koninklijk Paar dat het COA hier is voor bed, bad en brood. Dat betekent nieuwe bewoners een bed en maaltijden geven, en verzorgingsproducten verstrekken. Daarnaast doen we bijvoorbeeld kamercontroles met het oog op veiligheid en leefbaarheid en maken we werkinstructies zodat iedereen weet wat hij moet doen.

Als bewoners vragen hebben over het leven in Nederland, dan verwijzen we ze door naar de gemeente of VluchtelingenWerk. Hoe schrijf ik me in bij de Basisregistratie Personen? Hoe kom ik aan werk? Wanneer kunnen mijn kinderen naar school? Vragen die ik als woonbegeleider vaak krijg, maar waar ik het antwoord niet op heb.

Meet & Eat

De vluchtelingen zijn blij dat hun kinderen sinds een paar weken naar school kunnen. En ook dat ze een burgerservicenummer krijgen en op papier aan het werk mogen. Dat neemt hun onrust en onzekerheid voor een deel weg. Het is fijn dat de vrijwilligersorganisatie in Ede op de locatie activiteiten organiseert voor kinderen. Voor volwassen is er ‘Meet & Eat’ bij mensen in de buurt. 

Improviseren

Toen ik begin maart terugging naar Harskamp, belandde ik in een chaotische situatie. De samenwerkingsvorm met de gemeente en andere partners was volkomen nieuw. Eigenlijk is het nog steeds elke dag improviseren. Ik ben ontzettend blij met de leuke mensen die hier rondlopen. Zij geven mij de energie om steeds die tien stappen extra te doen voor onze Oekraïense bewoners.’’
 

In Nederland regelen de veiligheidsregio’s en gemeenten de opvang en begeleiding van Oekraïense vluchtelingen. De opvang in de kazerne in Harskamp is een uitzondering. Daar is de gemeente Ede verantwoordelijk voor de opvang en doet het COA het beheer. Deze eerste grote opvanglocatie was hierdoor snel operationeel. Op enig moment dragen we ook het beheer aan de gemeente over.
Het COA is verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van mensen die asiel aanvragen in ons land. Wat de Oekraïense vluchtelingen betreft faciliteert en ondersteunt het COA, zoveel als mogelijk is, iedere gemeente en veiligheidsregio. Bijvoorbeeld door het leveren van expertise en verstrekken van informatie. Meer informatie over de Gemeentelijke Opvang Oekraïners vind je op vng.nl en rijksoverheid.nl.   

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie april 2022.