“De vacature voor het leerwerktraject bij het COA kreeg ik van mijn coach van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam. Zij begeleidt ons gezin en helpt ons met de taal, het leren kennen van de stad, het vinden van opleiding en werk. Mijn coach wist ook dat werken in de maatschappelijke dienstverlening mijn droombaan is. Ik was eerst van plan om Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te gaan studeren, maar die opleiding duurt wel vier jaar. De vacature bij het COA leek mij meteen ideaal. Het leerwerktraject is een combinatie van werken en studeren, en na negen maanden kom ik misschien in dienst van het COA.”

Tentenkamp

“In Syrië heb ik Economie en handel gestudeerd, maar dat was niet wat ik echt wilde. Als Koerd had ik in mijn geboorteland geen papieren, mocht ik niet bij overheidsinstanties werken, niet alle studies doen. Na een studie Economie en handel zou ik tenminste bij privébedrijven kunnen werken. Voor de oorlog werkte ik als docent Engels en Wiskunde op een privéschool. In 2012 vluchtte ik met mijn gezin vanwege de oorlog naar Koerdistan in Noord-Irak. Daar werkte ik in het tentenkamp vier jaar als social worker voor UNFPA (the United Nations sexual and reproductive health agency). In 2015 ging mijn man in zijn eentje naar Nederland.”

Gezinshereniging

“Ons gezin werd in april 2017 in Nederland herenigd. We kregen eerst een plek in azc Oisterwijk, omdat de woonruimte van mijn man in Rotterdam te klein was. Maar mijn kinderen wilden bij hun vader zijn. Daarom reisde ik vanwege de meldplicht en het ophalen van mijn post drie keer per week naar Oisterwijk. De eerste acht maanden heb ik niet veel kunnen doen aan mijn integratie in Nederland. Totdat we in 2018 een groter huis kregen. Ik startte met mijn inburgeringscursus en lessen Nederlands. Toen ik in 2019 een intake deed voor de opleiding Bedrijfsadministratie van een jaar, zodat ik snel aan het werk kon, kwam mijn coach met de vacature bij het COA. Die kans kon ik niet laten liggen.”

  • alt+""
    © Kick Smeets

Welkom heten

“In januari startte ik als stagiair woonbegeleider in azc Rijswijk. Als woonbegeleider heet ik nieuwe mensen welkom, houd ik intakegesprekken en begeleid ik ze naar hun woonunit. En ik begeleid deze mensen ook als ze een huis krijgen in de gemeente en het azc weer verlaten.  Elke dag help ik bij de informatiebalie in het azc, waar bewoners terecht kunnen met vragen. Bijvoorbeeld als ze een brief krijgen van de IND en niet begrijpen wat erin staat. Of als ze de weg vragen naar het gemeentehuis. Vragen over wonen in het azc kan ik zelf beantwoorden, maar soms verwijs ik bewoners door naar een casemanager of programmabegeleider van het COA.”  

Kamergesprekken

“Naast de informatiebalie doe ik ook de meldplicht en kamercontroles. Bewoners moeten zich wekelijks melden, zodat we weten of ze nog in het azc verblijven. Melden zij zich niet, dan controleren we of ze misschien toch op hun kamer zijn. Als stagiair woonbegeleider heb ik ook mijn eigen caseload en ben ik contactpersoon voor tachtig bewoners. Dat betekent dat ik extra goed kijk hoe het met deze mensen gaat. Ik ga bij ze op kamerbezoek en let op dingen als dagstructuur, zelfzorg, sociale contacten. Als er problemen zijn, kan ik ze daarbij begeleiden. Zo help ik nu de ouders van een jongen met psychische problemen en kijken we wat hij precies nodig heeft.”

Coronavirus

“Door de uitbraak van het coronavirus heb ik de afgelopen maanden minder kunnen doen in het azc dan ik van plan was. Ik had enorm veel energie en wilde allerlei activiteiten organiseren voor kinderen en volwassenen. Maar opeens stopte er veel door corona. De groepsactiviteiten en meldplicht gingen tijdelijk niet door. Ook mijn eigen lessen aan de mbo-opleiding ‘Begeleider specifieke doelgroepen’ gingen niet door. Dat was jammer, want ik heb daar altijd contact met andere statushouders die het leerwerktraject bij het COA doen. We wisselen veel ervaringen uit. Gelukkig zijn de lessen gedeeltelijk weer gestart. En ook in het azc kunnen we weer starten met groepsactiviteiten op anderhalve meter afstand.”    

Behulpzaam

“Wat ik ook doe tijdens mijn leerwerktraject, mijn collega’s in azc Rijswijk zijn altijd behulpzaam en aardig. Iedereen staat voor me klaar als ik vragen heb of iets wil leren. Met mijn werkbegeleider heb ik een keer per week een begeleidingsgesprek. Dan hebben we het over wat ik nog wil leren of wat ik nog moeilijk vind. De Nederlandse taal is voor mij het lastigste. Bijvoorbeeld als ik de telefoon opneem en mensen snel praten. Ik hoor ook de hele dag veel afkortingen en moeilijke namen van stichtingen, dat maakt het er niet makkelijker op. Daarom is het goed dat ik in mijn mbo-opleiding extra taallessen krijg.”

  • alt=""
    © Kick Smeets

Integratie

“De taal is lastig, maar dat ik zelf vluchteling ben heeft als woonbegeleider zeker ook voordelen. Ik weet hoe het is om je familie achter te moeten laten. Soms hebben kamergenoten ruzie over harde muziek of het schoonmaken van de woonunit. Ik begrijp dat wel: ze missen hun familie, hebben psychische problemen, zoeken iets om zich af te reageren. Met Arabische bewoners kan ik goed communiceren, omdat ik hun taal spreek. Ik vraag waar hun vrouw en kinderen zijn, laat merken dat ik hun situatie begrijp. Maar ik zeg ook dat ze hun tijd in het azc goed moeten gebruiken. Aan mij kunnen ze zien dat je de taal kunt leren en werk kunt vinden. In Syrië werd ik gediscrimineerd, maar in Nederland krijgt iedereen volop kansen.”

Dit verhaal verscheen eerder in VreemdelingenVisie juli 2020