“Als een jongere voor het eerst binnenkomt, drink ik of een collega eerst een kop thee met hem zodat hij een beetje kan bijkomen. Iedere jongere woonde daarvoor drie maanden op een procesopvanglocatie en we vragen naar zijn reis hier naartoe. Daarna geven we hem een rondleiding door het gebouw, laten zijn kamer zien en stellen hem voor aan zijn kamergenoot."

In de huiskamer

"De eerste week beoordelen we of hij al Nederlands spreekt, melden hem aan voor school en vragen welke sport hij wil doen. We betrekken onze nieuwe huisgenoot bij de groep. Als hij zich op zijn kamer terugtrekt, gaan we bij hem langs. We vragen of hij gezellig in de huiskamer komt zitten, meedoet met een potje tafelvoetbal of op de PlayStation, of zijn Nederlands met ons wil oefenen."

Informele gesprekjes

"De twintig jongens die hier wonen ken ik goed. Dat is het voordeel van kleinschalige opvang. Met informele gesprekjes bouw ik een band met ze op. Ik maak een praatje met ze in de huiskamer of ga ergens met ze naar toe. Samen schoolspullen of sportspullen kopen, naar de Jumbo, de bieb, of de apotheek. Ik ga ook wel eens gezellig een ijsje met ze eten. Eens in de twee maanden kook ik voor de hele groep en vraag ik wie me komt helpen."

School, sporten, film

"De jongens die hier wonen doen dezelfde dingen als Nederlandse leeftijdgenoten. Ons pand staat midden in de stad, dus er is genoeg te doen. Ze gaan naar school, sporten, kijken film in de woonkamer, hangen in het park. Mijn collega’s en ik doen dingen die ouders doen: checken of ze op tijd opstaan, gezond eten, hun kamer schoonmaken. We gaan mee naar gesprekken op school en maken afspraken met de huisarts en tandarts."

Topdrukte

"Vanaf 15.00 uur is het topdrukte: de jongeren komen uit school en in de huiskamer is het gezellig. Ze hebben vragen, bijvoorbeeld over een brief die ze hebben gehad. Of er is iets gebeurd op school. ’s Middags houden wij de schoonmaaktaken en het koken in de gezamenlijke keuken in de gaten. Om 23.00 uur gaat de huiskamer dicht en wensen we iedereen welterusten."

Gezond koken

"We zijn allemaal mentor van een of twee jongeren die we intensief begeleiden. Voor elke jongere maken we een begeleidingsplan met leerdoelen. De jongeren leren in de opvang allerlei vaardigheden. Denk aan zelfverzorging, kamer schoonhouden, gezond koken, nee durven zeggen, zelfstandig kunnen reizen, omgaan met stress. Als ze bijna 18 zijn, moeten ze zelfstandig kunnen wonen in een regulier azc of in hun land van herkomst."

Terugkeer

"De meeste jongens die hier wonen, krijgen geen verblijfsvergunning. Als ze zijn uitgeprocedeerd, praten wij met ze over terugkeer naar hun land van herkomst. We leggen uit wat een organisatie zoals IOM kan betekenen en bespreken aan welke beroepen ze iets hebben in het land van herkomst. Als ze geen zin hebben in de gesprekken met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek, stimuleren wij ze tóch te gaan."

Voogd

"Wij hebben regelmatig contact met de voogden van Nidos. Alle jongeren krijgen bij aankomst in Nederland een voogd toegewezen. Die houdt zicht op alles: de procedure, medische zaken, persoonlijke ontwikkeling. Hij gaat mee naar de advocaat, het IND-gehoor, school, de psycholoog. Voor een compleet beeld is de voogd afhankelijk van het COA, omdat wij de jongeren de hele dag zien."

Grote betrokkenheid

"Het is een voordeel dat we de jongens goed kennen, maar die grote betrokkenheid vind ik ook wel eens lastig. Een van mijn mentorjongeren, een jongen van 16 uit Ivoorkust, vertrok in juli met onbekende bestemming. Hij kwam hoopvol binnen, maar werd neerslachtig omdat hij was uitgeprocedeerd. Na zijn vertrek maakte ik me zorgen: zou hij het wel redden in zijn eentje? Maar ik weet ook dat de jongeren veerkrachtig zijn. Ik hoor de verhalen over wat ze hebben meegemaakt: in het land van herkomst, tijdens de vlucht, familieleden die zijn overleden. Soms zijn ze hier een periode heel boos, willen niks, gaan bijvoorbeeld een paar maanden niet naar school. En opeens kunnen ze dan iets vinden waardoor ze weer blij zijn en enthousiast nadenken over welke vakken ze gaan doen op school. Dat verrast mij dan enorm."

Niet uit het hart

"In ons kantoor hangt een bord met foto’s: uit het oog, maar niet uit het hart. Foto’s van jongens die met onbekende bestemming zijn vertrokken, maar ook jongens met een vergunning in het reguliere azc. Die jongens van het azc komen nog wel eens op bezoek. Dan horen we verhalen over ex-bewoners die illegaal kapper zijn of bij familie wonen. Het leukste vind ik als ze tegen de jongens hier zeggen: het is hier zo slecht nog niet hoor.”

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie september 2018.