Dat elkaar ontmoeten zorgt voor begrip en compassie, merkten ook statushouder Wael en Geert. Zij namen deel aan het project ‘Ik zie jou’. Dit was een initiatief van Museum of Humanity, met medewerking van het COA. Het museum koppelde 30 bewoners van azc Zaandam aan 30 inwoners van de Zaanstreek.
Waarom deed je mee aan project ‘Ik zie jou’?
Wael: “Ik wil zoveel mogelijk contact met mensen buiten het azc. En het kan me helpen bij het vinden naar werk.”
Geert: “Ik ken de fotograaf van het project ‘Ik zie jou’. Hij wist dat een van de deelnemers van het azc interesse heeft in zonnepanelen en ik heb daar een bedrijf in. Daarom vroeg hij of ik aan die bewoner gekoppeld wilde worden. Ik wist niets van het leven in een azc en ook weinig van de mensen die daar wonen. Ik kende alleen de verhalen. Het was een kans om hierover meer te weten te komen.”
Kwamen jullie al eerder in contact met bewoners of omwonenden?
Geert: “Nee, ik had nog nooit met iemand uit een azc contact gehad.”
Wael: “Ik probeer zoveel mogelijk contact te maken met Nederlanders en Nederland te leren kennen. Ik ben met de auto overal al geweest, van Roosendaal tot Den Helder, Eindhoven, Scheveningen en Breda. Ik fiets ook regelmatig in de omgeving; tot wel 50 kilometer per dag. Laatst liep ik op straat en raakte ik in gesprek met een echtpaar. Ik vertelde ze dat mijn vrouw en dochter naar Nederland komen. We wisselden telefoonnummers uit, omdat ze mij kleding willen geven.”
Wat deed de ontmoeting met jullie beeld van elkaar?
Geert: “Ik was verbaasd dat Wael Nederlands sprak. En het viel mij op dat hij zo gedreven is om te werken en plezier te maken. Verder weet hij goed wat hij wil. Ik dacht dat ik er heel open in ging, maar het bleek dat ik toch een beeld had gevormd. Misschien had ik een meer afwachtende houding verwacht, terwijl Wael juist heel proactief is.”
Wael: “Ik vind Nederland rustig en goed georganiseerd. Geert is ook rustig, dus dat was hetzelfde. Als ik in de supermarkt ben, of bij de benzinepomp, dan is iedereen vriendelijk en behulpzaam. In Syrië is veel onrust en de mensen gedragen zich emotioneler dan Nederlanders. Ze praten drukker, wat boos kan overkomen. Maar dat is dan niet zo.”
Wat is je het meest bijgebleven van jullie gesprek met elkaar?
Wael: “De interesse van Geert in mij. De eerste keer dat ik bij Geert was, kwam er een vriend van hem langs die mij uit interesse dingen vroeg. Ik heb ook zijn vrouw ontmoet. Ik voelde mij op mijn gemak.”
Geert: “De eerste indruk, omdat ik – zoals ik al vertelde – mij toch een beeld had gevormd en Wael daar niet aan voldeed.”
Hebben jullie nog steeds contact?
Geert: “We ontmoeten elkaar af en toe en hebben contact via Whatsapp. Wael ging met mij mee naar een beurs voor installatietechniek en we plaatsten zonnepanelen op een tuinhuis waar Wael gebruik van mag maken.”
Geert, wat zou je willen zeggen tegen andere buurtbewoners, stads- of dorpsgenoten van een azc?
“Ik zag de opvang van asielzoekers vooral als een collectief probleem. Maar door het contact met Wael heb ik gemerkt dat ik er op mijn eigen manier een bijdrage aan kan leveren. En ik heb er zelfs een leuke vriendschap aan over gehouden. Hoewel Wael en ik een interesse delen, zijn onze levens en cultuur totaal anders. Ik vind dat interessant; het geeft mij een andere kijk op de wereld.”
Wael, wat zou jij willen zeggen tegen andere bewoners in de opvanglocaties?
“Ga naar buiten, maak contact met Nederlanders en leer de taal. Ik leerde Nederlands via YouTube en ik werk in het Repair Café (een ontmoetingsplaats waar azc-bewoners en bezoekers sámen een kapot voorwerp repareren, red.). En: vertrouw op jezelf.”