Uitgaand van de bovenstaande getallen heeft het COA op 1 januari 2025 97.500* opvangplekken nodig. Bij ongewijzigd beleid zal op 1 januari 2026 dit aantal toenemen naar 133.500 opvangplekken, wat hoger is dan de verwachte aantallen uit de capaciteitsraming van de Spreidingswet.

Inzet beleidsmaatregelen

In een Tweede Kamerbrief over de Meerjaren Productie Prognose geeft staatssecretaris Eric van der Burg aan onverminderd in te zetten op beleidsmaatregelen richting 2026. Daarbij noemt hij enerzijds het beperken van de instroom van nieuwe asielzoekers door Europese samenwerking en het stimuleren van het afhandelen van meer asielaanvragen door de IND om doorstroom te bevorderen. Anderzijds ligt er een belangrijke taak bij gemeenten in de uitvoering van de taakstelling voor het huisvesten van vergunninghouders waarbij de inzet van zogenaamde doorstroomlocaties sterk wordt gestimuleerd. Op dit moment wachten er bijna 10.000 vergunninghouders in de asielopvang langer dan drie maanden op huisvesting.

In de Tweede Kamer brief over de Meerjaren Productie Prognose (MPP) wordt verder ingegaan op de beleidsmaatregelen en de beoogde effecten ervan.

Spreidingswet als wenkend perspectief

Enige lucht bij deze opgave komt van de Spreidingswet. Met de Spreidingswet is per provincie vastgesteld hoeveel opvangplekken zij beschikbaar moeten stellen. De gemeenten bespreken aan de provinciale regietafels (PRT’s) hoe zij die opgave gaan invullen en gaan dan richting 1 juli 2025 aan slag met het realiseren van opvangplekken. Volgend jaar verwacht het COA dan ook pas effect van de spreidingswet.

Ook de stabiele financiering van een vaste voorraad opvangplekken biedt perspectief voor gemeenten. Door het aanhouden van opvanglocaties voor vijf jaar of langer, kunnen schommelingen in de komst van asielzoekers naar Nederland en de bezetting in de opvang, beter opgevangen worden. De inzet van noodopvang en crisisnoodopvang wordt hiermee in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen.

Inzet betrokken partijen

COA-bestuursvoorzitter Milo Schoenmaker: “Het mag duidelijk zijn dat deze enorme groeiopgave een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partners vereist. We rekenen daarbij op de door de staatssecretaris aangekondigde maatregelen. Daarnaast gaan we graag met de partners in de asielketen in gesprek over hoe we ons voorbereiden op mogelijke opwaartse afwijkingen van de capaciteitsbehoefte. We volgen daarbij de ontwikkeling van de amv bezetting met grote zorg.”  

Zorgen om opvang minderjarigen

Het COA vraagt bijzondere aandacht voor de opvang van de alleenstaande minderjarigen vreemdelingen (amv). Zo dienden in 2023 5.800 alleenreizende jongeren een eerste asielaanvraag in, tegen 4.200 in 2022. Dat is een stijging van maar liefst 38 procent. De capaciteitsbehoefte aan amv-plekken stijgt verder naar 9.600 op 1 januari 2025. Er is nu al een fors tekort aan opvangplekken voor deze kwetsbare groep, waardoor we deze jongeren op reguliere locaties of noodopvanglocaties voor volwassenen moeten plaatsen. En dat zorgt weer voor uitdagingen in het organiseren van begeleiding en onderwijs.

  • Bekijk deze video met een korte uitleg van dit bericht

*Het aantal mensen in de asielopvang is niet gelijk aan het benodigde opvangplekken. Dit komt omdat de capaciteit altijd hoger ligt dan de verwachte bezetting, vanwege bijvoorbeeld de samenstelling van een groep bewoners of gezinnen op een kamer en het niet kunnen gebruiken van kamers vanwege onderhoud.

Download COA Factsheet Capaciteitsopgave 2024-I
  • Foto van een woongebouw op een azc, met enkele bewoners op een grasveld en aan een picknicktafel
    © Mariette Carstens