Er zijn in totaal 2,3 miljoen sociale huurwoningen en daar komen er jaarlijks gemiddeld 170 duizend van vrij. Van het totaal aantal vrijkomende sociale huurwoningen, gaat gemiddeld 6 tot 10% naar statushouders en meer dan 90% naar andere woningzoekenden. In 2021 ging 6% van de woningen naar statushouders.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de eerste huisvesting van statushouders. Dat zijn asielzoekers die in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen omdat ze zijn gevlucht voor oorlog, geweld of vervolging.
Statushouders blijven dan langer in onze opvanglocaties, en de gemiddelde wachttijd is nu al 7 jaar. Zij kunnen dan niet starten met zelfstandig wonen, werken en integreren. Dat betekent dat ze geen normaal leven kunnen opbouwen in Nederland. Wanneer statushouders geen voorrang krijgen bij de toewijzing van woningen, zonder dat er alternatieven zijn, zal dat naar verwachting negatief uitpakken. De statushouders moeten langer wachten, er zullen meer opvangplaatsen nodig zijn en de kosten nemen flink toe.
Op dit moment zijn er ongeveer 19 duizend statushouders in de opvang en ruim 13 duizend bewoners die wachten op een woning. Naar verwachting is in 2025 de helft van onze bewoners statushouder, terwijl de opvang bedoeld is voor andere mensen; asielzoekers die nog geen verblijfsvergunning hebben. Om te zorgen dat statushouders het COA vlot verlaten (deze plekken zijn hard nodig voor asielzoekers) zodat ze kunnen starten met inburgeren, zijn er meer woningen voor statushouders nodig.
Gemeenten en rijksoverheid vergroten de woningvoorraad met flexwoningen en omgebouwde panden zoals kantoorpanden. Deze tijdelijke woningen zijn ook bedoeld voor andere urgente woningzoekenden.